Gemmotherapie
Gemmotherapie, ook phytembryotherapie genoemd, is de behandeling met extracten op basis van de knoppen van planten.
Het is de Belgische dokter Pol Henry (1918-1988) die deze methode in 1959 ontwikkelde en hij publiceerde de principes en clinische resultaten ervan in 1970 in zijn boek « Phytembryothérapie , thérapeutique par les extraits embryonnaires végétaux ».

De knoppen zijn voor de plant wat de stamcellen zijn voor het menselijk lichaam. Ze omvatten alle informatie van alle delen van de plant (wortel, blad, bloem, vrucht…) en zo ook hun therapeutisch potentieel.

De knoppen bevatten ook veel oligo-elementen, mineralen, vitamines, enzymes…

De gebruikte delen zijn voornamelijk de knoppen, maar voor sommige planten worden de jonge scheutjes of kleine worteltjes gebruikt. De oorsprong van de naam gemmotherapie komt van het woord « gemmae », « knop» in het latijn.

Zachte en respectvolle bereiding : De verse knoppen of verse scheuten van de bomen of struiken worden gemacereerd in een vloeistof (solvent) op basis van water, alcohol en glycerine om op die manier een maximum aan actieve bestanddelen, hun « kwintessens »
eraan te onttrekken. Deze methode geeft de naam « glycerine maceraat » aan het eindproduct.

De knoppen worden niet verwarmd, niet diepgevroren noch vermalen.

Verschil tussen een geconcentreerd glycerine maceraat (beschikbaar in uw Herboristerij DESMECHT) en een D1 Glycerine maceraat (beschikbaar in de apotheek):

Geconcentreerd glycerine maceraat D1 Glycerine maceraat
Solvent Water + alcohol + glycerine Alcohol + glycerine en verdunning met water (1/10) na de maceratie
Alcohol% Minder dan 30° Gelijk aan of meer dan 35°
Gebruikelijke dosering 5 tot 15 druppeltjes/dag 50 tot 150 druppeltjes/dag

Gebruik
Glycerine maceraten worden als voedingssupplement gebruikt of volgens de richtlijnen van een therapeut.